U heeft vast al iets gezien van de nieuwste rage… de spinners! Onder de les moeten ze eigenlijk in het kastje, zodat we ons kunnen concentreren op het werk. Maar de spinners kunnen natuurlijk ook gebruikt worden bij het werk. Zo hebben we een les werkwoordspelling met de spinners gedaan. Op een papier stond een rondje met daarin verschillende vakken. In elk vak stond een vorm van het werkwoord (bijv. voltooid deelwoord, hij-vorm verleden tijd, ik-vorm tegenwoordige tijd). In het midden van het rondje werd de spinner neergelegd. Op ons werkblad stonden allemaal werkwoorden. De spinner werd gedraaid en stopte vanzelf op een vorm van het werkwoord. Zo wist je in welke vorm je het werkwoord op je blad moest schrijven. Op het werkblad staat bijvoorbeeld het werkwoord ‘kopen’, de spinner stopt bij ‘voltooid deelwoord’, dan werd er dus ‘gekocht’ opgeschreven. Het was heel leuk en erg leerzaam!